Ga direct naar de inhoud

Mei Technologies: Leven tussen de Kaasplanken

52 loftwoningen in Kaaspakhuis te Gouda

Bij de transformatie van het Kaaspakhuis De Producent tot 52 lofts is de ambachtelijke sfeer behouden. De unieke atriumgevels zijn bekleed met de planken, waarop tientallen jaren kazen lagen te rijpen. Voor deze circulaire toepassing leek de brandveiligheid een probleem. Het geheim van de oplossing? Afwijkende regels bij transformatie benutten en slimme allianties sluiten.

Door Josine Crone

Tot 2013 was het monumentale Goudse Kaaspakhuis van De Producent nog vol in bedrijf. Het was één van de grootste kaaspakhuizen in de regio, maar als klimaatkamer voor de rijping voldeed het niet meer. Het complex bestond uit twee bakstenen gebouwen die gescheiden zijn door een smalle steeg. Het oudste deel van het kaaspakhuis is het linkerpand, gebouwd in 1919. Daar kwam in 1924 het rechterpand bij met een monumentaal trappenhuis en fraai afgewerkte kantoren. In 1948 is dit pand aan de achterzijde op een vrij sobere wijze opgetopt. Met als resultaat dat het gehele complex een hybride constructie is geworden van dragend metselwerk, staal, beton en hout met verschillende tijdlagen. Beide panden tellen vier lagen plus een hoge kap. Onder het rechterpand zit bovendien een kelder. Hier lagen de zware kazen tot 40 kg, terwijl de lichtere kazen op dragende stellingen stonden tot aan de zolder met de kleine edammers.

01 slides

Doorbraak

Diverse architecten maakten plannen voor herbestemming, die aanvankelijk niet van de grond kwamen. De doorbraak kwam toen architect Robert Winkel van Mei architects and planners met enkele ondernemende Gouwenaars, verenigd in White House Development, op eigen initiatief het pand kocht en herontwikkelde tot 52 loftappartementen. Geen eenvoudige opgave, omdat het diepe en donkere panden waren van in totaal 50 m bij 30 m, gescheiden door een slechts 2,5 m brede steeg. Die steeg was handig voor de ventilatie en klimatisering van de kaasopslag maar niet voor de noodzakelijke daglichttoetreding in de woningen.

Voorbereidingen voor het weghalen van de steegwand worden getroffen ©Ossip van Duivenbode
01 slides

Steegwanden in atrium

Om het kaaspakhuis geschikt te maken voor wonen is het complex uitgekernd en voorzien van een centraal lichthof. Vanwege de regels voor brandoverslag is dit atrium 10 m breed, zodat er aan beide zijden 10 m pakhuis overblijft om de woningen in te bouwen. Via het atrium voeren galerijen naar de woningen. De entree naar het atrium loopt overigens nog steeds door de smalle stegen. Daarmee blijft deze klimaatgang voelbaar. Dat komt ook door het behoud van een deel van de steegwanden in het atrium zelf. Dit is gelukt door precies tussen deze wanddelen de liftkokers te positioneren. Om de wanddelen te stabiliseren zijn geprefabriceerde stalen frames voor de liften als een juk tussen de steegwanden neergelaten met maar enkel centimeters speling. Na het verankeren van de jukken zijn de overige steegwanden uitgezaagd en gesloopt. In de wanddelen die nu langs de glazen liften staan is de gehele historie met oude kozijnen, afgezaagde balkkoppen, PURresten en afgebrokkeld stucwerk ruw in het zicht gebleven. Zo vervult het liftframe dus een dubbelfunctie als drager voor de lift en stabilisator voor de oude steegwanden.

schematische tekening van concept
Atrium met daglicht, overdekte straat

Opgetild atriumdak

Een belangrijk aspect aan het atrium is dat het is ontworpen als buitenruimte. Door het glazen dak een meter op te tillen boven de gebouwen zijn veel problemen opgelost, zoals het weren van brandoverslag. Winkel licht toe: ‘De truc was om een opgetild glazen dak boven het binnenplein met trappen en liften te bouwen voor een wind- en regenluwe buitenruimte. Rook kan snel weg door de toevoer van verse lucht via de stegen en de spleet rondom het glazen dak. Door een atrium te maken dat geen gesloten binnenruimte is, kon makkelijker aan de brandveiligheidseisen worden voldaan. Zo konden de trappenhuizen, die dus regeltechnisch in de buitenruimte staan, open worden uitgevoerd. Bovendien voorziet het atrium in de toetreding van daglicht en maakt de open uitvoering natuurlijke ventilatie en doorspuibaarheid van de woningen mogelijk.’

Monumentale gevelplanken

Op het moment dat het pand werd verkocht, lag er nog 1 miljoen kilo kaas op 40 km planken! Deze kaasplanken waren onderdeel van het rijksmonument. Ze hebben monumentale waarde en konden dus niet zomaar worden verwijderd. Robert Winkel zag direct mogelijkheden om de grenen planken in de nieuwe atriumgevels te verwerken. Prachtig materiaal om het karakter van het kaaspakhuis te versterken door te leven tussen de kaasplanken. Een betere link naar het verleden kun je niet bedenken. Van de 4 km planken hebben de architecten zelf een sortering gemaakt om de rechte en karakteristieke planken apart te houden. In verband met afmetingen zijn passtroken toegepast die tevens een ritme in de gevel brengen. Deze mooie circulaire oplossing viel in goede aarde bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) en bij de kopers. Zo is beschikbaar hout in het gebouw van herkomst opnieuw toegepast, waardoor de culturele en historische waarde is behouden.

Oude kaasplanken bedrukt met teksten, leunen tegen gevel in het atrium aan.

“Grenen planken in de atriumgevels; een betere link naar het verleden kun je niet bedenken.”

Brandklasse B

Maar zo eenvoudig als het op het eerste oog leek, was het hergebruik van die planken toch niet. De planken hadden veel sporen van gebruik, zoals de kaasafdrukken vol melkzuur en parafine. Voor een buitentoepassing begint iedereen dan over schuren, schoonmaken, beitsen of lakken maar dat wilde Winkel helemaal niet. Zijn bedoeling was ze zo puur als mogelijk toe te passen met alle vlekken, krammen en nagels die erin zaten. Omdat de gevels niet nat worden in het regenvrije atrium is er geen probleem met de rotbestendigheid. Door de permanente ventilatie wordt bovendien de luchtvochtigheid onder controle gehouden. Maar er was nog één groot bezwaar: de brandveiligheid. Omdat de houten gevels langs de vluchtweg liggen, was brandklasse B vereist. ‘Met dergelijk hergebruik heb je natuurlijk geen attest om aan te tonen wat de brandklasse is, terwijl de houten gevel wel langs de vluchtweg loopt,’ vertelt bouwtechnoloog Robert Platje van Mei architects.

De originele kaasplanken, vol gebruikssporen zoals kaasafdrukken door
melkzuur en parafine, worden gewogen voor gelijkwaardigheid

Wegen voor gelijkwaardigheid

Dit is typisch een uitdaging bij circulair bouwen met bestaand materiaal. Na een zoektocht werd Mei via Centrum Hout op het spoor van Foreco gezet. Dit bedrijf impregneert nieuw hout met Safewood in een autoclaaf. Het impregneermiddel wordt onder vacuümdruk in grote vaten in het materiaal getrokken. Maar met gebruikt hout was dit procedé nog niet eerder toegepast. Om te bewijzen dat het hout voldoende impregneermiddel heeft opgenomen, greep Foreco terug op een principe dat ze bij de certificatie van het proces hebben gebruikt. Namelijk het wegen van het hout vóór en na de behandeling. Foreco heeft een aantal kaasplanken als proefstuk behandeld in de autoclaaf. Met een verslag van deze proeven waaruit de opname van Safewood middels de gewichtstoename was bewezen plus het certificaat van Foreco was de gelijkwaardigheid van deze oplossing naar tevredenheid van de brandweer aangetoond. Vervolgens kon de gehele partij kaasplanken op deze wijze brandwerend worden behandeld.

Spreuken over kaas

De 25 mm dikke kaasplanken zijn met schietnagels tegen de achterconstructie bevestigd. Platje: ‘Het is eigenlijk een hele traditionele gevelopbouw met geïsoleerde houtskeletbouwelementen met een dampopen folie aan de buitenzijde. De planken lopen vóór de deur- en raamkozijnen langs. Niet alleen esthetisch maar ook budgettair was dit een aantrekkelijke oplossing.’ Een leuke toevoeging is dat in de planken spreuken zijn gelaserd, die te maken hebben met de kaasbereiding. Deze soms wat paternalistische teksten komen uit een ganzenbordspel over kaasmaken, dat uit het bedrijfsarchief van De Producent tevoorschijn kwam. Voor de huisnummering is gebruik gemaakt van oude houten bakjes, die oorspronkelijk gebruikt werden om de rijpingsstatus bij te houden.

01 slides

Constructieve uitdagingen

‘Heel opmerkelijk aan het Kaaspakhuis is de aanwezigheid van een aparte draagstructuur voor de kaasstellingen, naast de gebruikelijke draagstructuur voor de vloeren,’ vertelt constructeur Chris Bosveld van Pieters Bouwtechniek. De kaasplanken lagen op stellingkolommen, die doorgestapeld waren naar de fundering. Onder iedere stellingkolom stond een funderingspaal. Omdat de rest van het pakhuis geen zware belastingen droeg, was de draagconstructie relatief licht. Te licht voor de woningen die erin moesten komen. Daarom is de extra draagkracht van alle palen onder de stellingkolommen benut door betonnen overgangsconstructies te maken. In het deel van het complex met een kelder brengen grote wandschijven de krachten over naar de fundering. In het deel zonder kelder gebeurt dit door een betonnen balkenraster. Op deze betonnen balken en schijven staat ook de nieuwe staalconstructie van het atrium. Onder het kantoordeel, waar geen kaasstellingen stonden, zijn extra stalen buispalen toegepast om de nieuwe atriumconstructie te kunnen dragen.

3D atrium constructie van Kaaspakhuis
Constructie atrium en trappenhuis door Viets Staalconstructie

Stalen kolommen versterken

De dragende kaasstellingkolommen zijn grotendeels verwijderd, maar de hoofddraagstructuur van stalen kolommen kreeg juist de extra belasting te dragen. Deze zeer slanke kolommen waren samengesteld uit twee of vier UNP 140 profielen, die tot een koker of juist tot een H waren gecombineerd. Voor de versterking van de kolommen zijn er stalen strippen opgelast. Architect Winkel wilde de unieke kolommen graag in het zicht houden, maar dit stond op gespannen voet met de brandveiligheidseisen. Door brandadviseur Ralph Hamerlinck is met een beroep op het rechtens verkregen niveau bij transformatie aangetoond dat 60 minuten in plaats van de standaard 120 minuten brandwerendheid volstond. Zo kon de historische staalconstructie in het zicht blijven door na de versterking met strippen een brandwerende coating aan te brengen. Voor de herkenbaarheid van de oorspronkelijke profielen zijn de stalen versterkingsstrippen niet over de volle lengte aangebracht, maar is 30 cm onder en bovenaan vrij gehouden. Hier zijn de krachten het kleinst waardoor dit voldoende constructieve versterking gaf.  Met een hamerkopverbinding is de nieuwe betonnen vloer hier aan gehangen.

Beton op houten balklaag

Ook de houten balklagen zijn in de woningen in het zicht gebleven als herkenbaar onderdeel van de constructie. Dat kon natuurlijk niet zonder aanvullende voorzieningen voor brandwerendheid en geluidwering. Daarom zijn op de houten vloeren nieuwe zelfdragende betonnen vloeren gestort van 140 mm dik, die tevens de brandwerende woningscheiding vormen. De houten vloeren fungeren als verloren bekisting waarop een folie is gelegd. De nieuwe betonnen vloeren rusten niet meer op de oude stalen balken, maar dragen de lasten via een vernuftig stalen koppelstuk (‘handje’) direct af op de kolommen. Om diepe inkassingen in de gevels te voorkomen zijn de vloeren hier met stalen oplegschoenen verankerd. Zodoende waren bescheiden sleuven voldoende. De betonnen vloeren spannen over van gevel tot de kolommenrij en kragen uit naar de galerij toe. De nieuwe galerijgevel langs het atrium heeft dus geen dragende functie voor de vloeren, vertelt Bosveld.

Voor het tegengaan van verticale brandoverslag zijn de galerijvloeren in beton uitgevoerd. Aan de onderzijde zijn de prefab galerijplaten voorzien van ronde kaasafdrukken om het geluid in het atrium te verstrooien. De betonnen galerijplaten liggen tussen stalen consoles die aan de nieuwe kolommen zijn gelast.

Principedetail Kaaspakhuis
Atriumgevel 3e verdieping, houten vloer met voordeur

Installaties in vloer

Voor de geluidwerendheid was de betonnen vloer niet voldoende. Er zijn daarom zwevende dekvloeren aangebracht. Daarmee kon gelijk een ander probleem worden opgelost, namelijk het wegwerken van de leidingen. Het was niet wenselijk om deze in het zicht onder de houten plafonds te hangen. Elektra- en waterleidingen konden in de constructievloer worden verwerkt. Maar de leidingen voor mechanische ventilatie en riolering zijn boven de constructievloer aangebracht in een dikke laag betopor. Daar bovenop is de afwerking met een zwevende dekvloer voor de geluidwering gelegd, met ingestorte leidingen voor de vloerverwarming. Zo is de totale vloer met circa 300 mm verhoogd. Dat was niet ongunstig, want de kleine ramen zaten vrij hoog in de gevel en bieden nu een normaal uitzicht. De verdiepingshoogte is met 2,68 tot 3,00 meter nog steeds riant.

Gevels met miniramen

Die kleine ramen hadden oorspronkelijk een functie in het handhaven van een vaste temperatuur van 12 graden C in de kaasopslag. Er waren voor het klimatiseren bovendien buitenluiken en schuifluiken aan de binnenzijde met lamellen aanwezig. Veel van die kleine ramen in de buitengevels zijn hersteld en voorzien van restauratieglas. De buitenluiken zijn vernieuwd. Maar voor voldoende daglichttoetreding was meer nodig. ‘Omdat het een rijksmonument is, hebben we aan de buitengevels niet veel veranderd’ vertelt Winkel. ‘Voor meer daglicht en buitenruimte hebben we in de monumentale gevels loggia’s ingebouwd. Door deze op strategische plaatsen te maken, zijn er veel verschillende woningtypen achter de gevel ontstaan, hoewel je dat aan de buitenkant niet ziet.’ De gevelopeningen zijn uitgezaagd en voorzien van stalen kaders in het ritme van de oude ramen. Zo hebben alle appartementen ook een eigen buitenruimte. Enkele appartementen aan de oostzijde hebben dakterrassen.

Exterieur schuin van voren waardoor de twee gebouwen zichtbaar zijn, donkere baksteen met contrasterende witte luiken

“Van belang is dat je je een bestaand gebouw helemaal eigen maakt. Het DNA kan doorgronden.”

Regelgeving benutten

Platje: ‘Ontwerpers en ontwikkelaars zien soms op tegen een dergelijke verbouwing van een rijksmonument, maar het is juist vaak een kans om de regelgeving te gebruiken ten gunste van je ontwerp en het toekomstige gebruik. Zo kun je gebruik maken van ontheffingen, bijvoorbeeld op gebied van daglichttoetreding. We hebben de kleine pakhuisramen kunnen handhaven in combinatie met die glazen puien in loggia’s. Op de begane grond zou dit met de nieuwbouwregels net niet mogen. Van belang is dat je je een bestaand gebouw helemaal eigen maakt. Het DNA kan doorgronden.’

Toewijding

Mei architects and planners, bekend om zijn uitvindersmentaliteit, heeft bij dit project weer nieuwe oplossingen bedacht om een pakhuis te verbouwen tot aantrekkelijke lofts. Dat was niet altijd eenvoudig maar het bouwbedrijf Vergeer heeft met veel toewijding alle problemen opgelost benadrukt Winkel. De appartementen gingen voorafgaand aan de transformatie in de verkoop, zodat de kopers zelf konden bepalen hoe groot ze hun appartement wilden hebben. Omdat dit pakhuis in de voormalige Vogelaarwijk Korte Akkeren staat, was de belangstelling een onzekere factor maar de lofts waren toch binnen drie maanden verkocht. De succesformule van transformatie in eigen beheer heeft White House Development in samenwerking met Mei architects and planners inmiddels toegepast bij diverse historische panden in Gouda, waaronder het monumentale Spaardersbad.

Plattegrond bestaande situatie
Plattegrond nieuwe situatie
01 slides

Lees ook

Kaaspakhuis Gouda

Loftwoningen in Rijksmonumentaal kaaspakhuis
lofts